Naar homepage

.

 

Schematische weergave van de dubbele helix (wentelttrap) in DNA.

Schriftelijke bronnen van vóór 1500 zijn schaars. Nederlanders met een allochtone achtergrond moeten het veelal doen met schriftelijke bronnen die nog minder ver in de tijd teruggaan. Hierdoor loopt het afstammingsonderzoek op een zeker moment vast. DNA-onderzoek kan dan uitkomst bieden.

Op basis van DNA-onderzoek is het namelijk mogelijk om vroege voorouders te achterhalen. DNA-onderzoek kan ook duidelijkheid opleveren over de soort verwantschap die nog in leven zijnde personen met elkaar hebben. Ook in situaties waarbij een schriftelijke bron niet voldoende betrouwbaar wordt geacht, kan DNA-onderzoek een oplossing bieden.

Op deze webpagina worden de verschillende methoden van genealogisch DNA-onderzoek toegelicht. De door webmaster Peter van Boheemen verkregen resultaten dienen hierbij als illustratie. Allereerst wordt beschreven wie de oerouders van de Europese bevolking zijn.

.

Onze oerouders

De oerouders van de hedendaagse mens splitsen zich 7 miljoen jaar geleden af van de lijn, waaruit ook onze naaste verwanten, de Chimpansees, voortkomen. De nieuwe lijn kent ook weer allerlei afsplitsingen. Vrijwel alle mensachtige populaties die hierbij ontstaan, sterven vervolgens weer uit.

Ongeveer 2 miljoen jaar geleden ontstaat de lijn van de rechtop lopende Homo erectus die zich over heel Afrika en grote delen van Euro-Azië verspreidt. De Homo erectus is daarmede de eerste oerouder die Afrika verlaat.  In Afrika ontstaan later weer andere populaties, waaronder de Homo heidelbergenis die als de gemeenschappelijk voorvader van de Denisova (Homo denisova), de Neanderthaler (Homo neanderthalensis) en de Homo sapiens (Moderne Mens) wordt gezien.

De Dinosova vormt een afsplitsing van de Homo heidelbergenis die ongeveer 700,000 jaar geleden plaats vindt en zich over Azië verspreidt. Op haar beurt splitst ongeveer 400.000 jaar geleden de Neanderthaler zich af van de Denisova. Deze trekt naar Europa en vestigt zich  in een smalle strook die van Frankrijk tot het Nabije Oosten loopt. Dit gebeurt in een tijd, waarin grote delen van Europa periodiek zijn bedekt met ijskappen,

Vervolgens verschijnt in de Sub-Sahara de Homo sapiens die zich van hieruit over Afrika verspreidt. Onder andere naar Marokko waar in 2017 resten van ongeveer 300.000 jaar oud worden gevonden. In Afrika heerst dan een geheel ander klimaat dan waarmee de Neanderthaler in Europa op dat moment te maken heeft.

Al snel trekken vroege Homo sapiens naar Europa, waar zij zich vermengen met Neanderthalers. Dit verklaart, dat late Neanderthalers sporen van de Homo sapiens in hun DNA hebben. Er is geen sprake van een vermenging met de Denisova’s.  De vroeg gemigreerde Homo sapiens houden echter geen stand in Europa.

Ongeveer 60.000 jaar geleden migreert de Homo sapiens opnieuw vanuit Afrika naar Europa en Azië en vervolgens ook naar Amerika en Australië. Dit leidt tot het ontstaan van de huidige wereldbevolking. In de beginfase vindt enige vermenging plaats met de Neanderthaler en de Denisova. De huidige wereldbewoners dragen daarvan nog de sporen in hun DNA.

Ongeveer 40.000 jaar geleden trekt de Homo sapiens via de Donaudelta naar Centraal-Europa, waar dan nog steeds een koud klimaat heerst. De Neanderthaler sterft kort daarna uit, waardoor de Homo sapiens de alleenheerschappij in Europa krijgt. De Homo sapiens leeft daar als jager-verzamelaar. Hij manifesteert zich ook als kunstenaar door het maken van sieraden, beeldjes en grotschilderingen.

Tussen 24.000-18.000 jaar krijgt de Homo sapiens te maken met extreme koude. Er wordt dan naar ZW-Europa (Spanje en Portugal) getrokken. Als het weer warmer wordt, vindt een terugkeer naar Centraal-Europa plaats. Daar komen ook mensen vanaf de Balkan. Er ontstaat vervolgens een homogene bevolking van technisch zeer ontwikkelde jagers-verzamelaars met blauwe ogen en een donkere huid. Ongeveer 13.000 jaar geleden volgt nog een koude periode (stadiaal), maar deze is niet extreem.

Vanaf 12.000 jaar geleden wordt het klimaat steeds vriendelijker. In het Nabije Oosten ontstaan dan de eerste vormen van landbouw (akkerbouw- en veeteelt). Dit leidt 8.000 jaar geleden tot een migratie van landbouwers vanuit Anatolië naar Europa. De jagers-verzamelaars met hun aanmerkelijk donkerder huid trekken zich dan steeds verder terug in de richting van Engeland en Scandinavië.

Ongeveer 5.000 jaar geleden treedt een derde en laatste trek naar West-Europa op. Dit keer vanuit de Pontische Steppe (regio ten noorden van de Zwarte en Kaspische Zee). Het gaat om nomadische herders die zeer mobiel zijn door het gebruik van paarden en wagens en al in staat zijn om brons te bewerken. Vermoed wordt, dat Centraal-Europa bij hun komst dun bevolkt is vanwege pestuitbraken.

Een en ander verklaart dat in het DNA van de huidige Europeanen drie dominante genetische componenten te onderscheiden zijn. Deze zijn afkomstig van de jager-verzamelaars, de landbouwers uit Anatolië en de herders van de Pontische Steppe.
Hierbij past wel de volgende relativering. Het DNA van de mensen die wereldwijd het meest van elkaar verschillen, is voor 99,8 % identiek. Vandaar dat binnen de groep Europeanen alleen met behulp van zeer geavanceerde technieken verschillen in genetische afkomst kunnen worden vastgesteld.

Bron: Johannes Krause en Thomas Trappe. De reis van onze genen, Een verhaal over ons en onze voorouders. ISBN 978-90-468-2681-2 (Nieuw Amsterdam 2020).

Soorten DNA

Er bestaan twee soorten DNA. De belangrijkste is het DNA dat zich in de kern van elke lichaamscel bevindt. Dit DNA bestaat uit 23 chromosomenparen. Een daarvan is het zogenaamde geslachtschromosomenpaar. Dit bestaat bij een man uit een Y- en een X-chromosoom en bij een vrouw uit twee X-chromosomen. Het DNA in de geslachtschromosomen wordt gemakshalve aangeduid met  Y- en X-DNA.

De overige 22 chromosomenparen tezamen worden de autosomen genoemd (niet-geslachtelijk chromosomen). Het DNA in de autosomen wordt kortheidshalve atDNA genoemd.

Er bevindt zich niet alleen DNA in de cel, maar ook in de mitochondriën, zij het in veel mindere mate. Mitochondriën zijn organellen die in het plasma van een cel aanwezig zijn en zorgen voor de energievoorziening van een cel. Het DNA in de mitochondriën wordt kortheidshalve mtDNA genoemd.

.

Migratieroute voorvaderen van Peter van Boheemen
Bij de productie van een spermacel kan door een ‘kopieerfoutje’ een kleine verandering in het Y-DNA ontstaan. Een hieruit voortgekomen zoon zal deze mutatie in zijn Y-DNA met zich mee dragen en ook weer geven aan zijn mannelijke nakomelingen(en). Het Y-DNA van een man kent daarom alle mutaties die eerder in de rechte vaderlijke lijn zijn opgetreden en verschilt om die reden van het Y-DNA van mannen uit andere vaderlijke lijnen.

Op basis van wereldwijd DNA-onderzoek aan skeletresten uit archeologische vondsten is inmiddels voor vele mutaties bekend waar en wanneer deze plaats vonden. Dit maakt het mogelijk om de migratieroute te achterhalen die iemands voorvaderen (voor zover behorend tot de rechte vaderlijke lijn) hebben afgelegd.
De huidige kennis van de mutaties in het Y-DNA maakt het helaas niet mogelijk om verder terug te komen dan de zogenaamde Y-chromosomale Adam die ongeveer 234.000 jaar geleden in Afrika leeft. Wat betreft zijn voorvaderen hebben we te maken met een zwart gat zoals we dat in de astrofysica kennen.

In 2023 heeft Peter van Boheemen zijn  Y-DNA door het bedrijf FTDNA (FamilyTreeDNA) laten onderzoeken op het al of niet aanwezig zijn van bepaalde mutaties. Vervolgens heeft FTDNA de resultaten van deze zogenaamde BIG Y-700 test in verband gebracht met de uitkomsten van DNA-onderzoek aan skeletresten uit archeologische vondsten. Hierdoor heeft FTDNA kunnen inschatten langs welke route de voorvaderen van Peter van Boheemen (voor zover behorend tot de rechte vaderlijke lijn) vanuit Afrika naar Nederland zijn gemigreerd. Zoals af te lezen is uit de navolgende afbeelding gebeurt via een grote omweg.

Migratieroute van voorvaderen Van Bohe(e)men (FTDNA, 2023).

Het navolgende overzicht bevat nadere informatie over de migratie. Aan de linkerkant zijn de nummers te zien van generaties die als eerste tot de daarnaast genoemde haplogroep behoren. Een haplogroep moet worden gezien als een groep mannen die dezelfde mutaties in hun Y-DNA hebben.

Bovenaan staat de haplogroep van de zogenaamde Y-chromosomale Adam die 234.000 jaar geleden in Nigeria verbleef. Hieraan is het generatienummer 1 gekoppeld.
Onderaan staat het generatienummer van Peter van Boheemen. Dit nummer is gebaseerd op de aanname, dat in een eeuw gemiddeld drie mannelijke generaties voorkomen. Vanwege het tijdsbestek van 234.000 jaar minus de leeftijd van webmaster Peter van Boheemen heeft hij het generatienummer 7018.

Migratieroute van voorvaderen van Peter van Boheemen vanuit Afrika (naar FTDNA, 2023).

Oppervlaktekaart voor subhapolgroep R1b-L48 (E. Altena e.a., The Dutch Y-chromosomal landscape, European Journal of Human Genetics, 2019).

Bij de voorvader met generatienummer 6888 manifesteert zich mutatie L48. Dit vindt 4.400 jaar geleden plaats. Het naastliggende kaart illustreert, dat deze mutatie wijd verbreid is onder de mannelijke bevolking van Nederland. In de kop van Noord-Holland en Friesland kent een op de 5 mannen deze mutatie in het Y-DNA.

Opmerkelijk is, dat ongeveer 450 jaar later een voorvader van Peter van Boheemen in Engeland zou verblijven, wellicht als gevolg van een verdringing in Duitsland. Vervolgens zou terug gekeerd worden naar Duitsland (Noordrijn-Westfalen). Nieuwe skeletvondsten zullen het uitstapje naar Engeland verder kunnen onderbouwen (dan wel afzwakken). De route vanuit Noordrijn-Westfalen naar het toenmalige ambacht Monster is nog duister (betreft een periode van ongeveer 2.400 jaar en 71 voorvaderen).

.

Verwantschapsonderzoek op basis van Y-DNA

In 2008 wordt een eerste stap gezet door deelname aan het landelijke project ‘Zonen van Adam in Nederland’ (zie Publicaties). Daarbij is gekeken naar 17 plekken (markers) in het Y-DNA. Als gevolg van voortschrijdend inzicht wordt het project nu als te weinig diepgaand gezien.

Vijf generaties terug in de tijd
In 2017 volgt een tweede stap door als vijf verre neven van de familie Van Bohe(e)men te participeren in een verwantschapsonderzoek door de Katholieke Universiteit Leuven. Daarbij is sprake  van een gemeenschappelijke voorvader die in 1781 is geboren (voorvader met generatienummer 7008).
Er is geanalyseerd op 37 plekken (markers) in het Y-DNA, waarbij geen significante verschillen zijn vastgesteld. Dit betekent, dat de vijf verre neven niet alleen in juridische zin, maar ook in biologische zin familie van elkaar zijn. Deze uitkomst versterkte de betrouwbaarheid van de opgestelde stamboom (en tevens het familiegevoel onder de neven).

Eén generatie terug in de tijd
In 2020 heeft FTDNA het Y-DNA van Peter van Boheemen bij 37 markers vergeleken met dat van een broer. Dit leverde een Exact Match op.

Tien generaties terug in de tijd
Tot op heden is het niet gelukt om op grond van archiefmateriaal te bewijzen, dat de zogenaamde Haagse Soldatentak binnen de periode 1650-1800 aansluit bij de andere takken van de familie Van Bohe(e)men. Er zijn wel diverse aanwijzingen voor een aansluiting in de vorm van naamgevingen en woonplaatsen. Deze aanwijzingen geven aan, dat Dirk van Boheemen, de oudste voorvader van de Haagse Sodatentak, een kleinzoon is van Jan Cornelisz. tot Eikenduinen die geboren is omstreeks 1555 (voorvader met generatienummer 7008).

Een nakomeling van de zogenaamde Haagse Soldatentak is in 2023 bereid gevonden zijn Y-DNA bij 37 markers te laten analyseren door FTDNA. Ten opzichte van het Y-DNA  van Peter van Boheemen is sprake van een genetische afstand ter grootte van ‘2 steps’.  Deze uitkomst wijst op een gemeenschappelijke voorvader van 10 generaties terug en een tijdsverschil van 387 jaar. Dit komt sterk overeen met hetgeen vooraf als hypothese was gesteld en mag daarom als bewijs voor een aansluiting worden beschouwd. Het blijft hierdoor zinvol om naar aanvullend bewijsmateriaal in archieven te blijven zoeken.

Oproep
Een deelname van meer mannelijke familiegenoten op basis van Y-DNA kan de juistheid van de stamboom verder versterken. Mocht hiervoor belangstelling bestaan, laat het weten. Dit kan met behulp van het Contactformulier.

.

Migratieroute voormoeders van Peter van Boheemen

Bijzonder is, dat broers en zussen in hun mitochondriën hetzelfde DNA hebben als hun moeder. Het mtDNA van een vader wordt namelijk niet doorgegeven.

Bij mtDNA treden, net als bij Y-DNA, ook af en toe mutaties op.  Hierdoor is het mogelijk om  op basis van mtDNA de migratieroute van iemands voormoeders op te sporen. Daarnaast kan op basis van mtDNA ook worden vastgesteld of een vrouwelijke stamreeks op basis van schriftelijke archiefbronnen in biologische zin juist is.

In 2019 is in een project van National Genographic vastgesteld is, dat Peter van Bohemen behoort tot mt-haplogroep H1c13. De verschillende haplogroepen van zijn voormoeders zijn in het navolgende overzicht gerangschikt naar tijdstip en plaats. Daarmede is in grote lijnen duidelijk langs welke route de voormoeders van webmaster Peter vanuit Afrika naar zijn geboorteplaats Voorburg zijn gemigreerd.

Bovenaan staat de zogenaamde mitochondriale Eva die ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika leefde. Onderaan is webmaster Peter van Bohemen te vinden met generatienummer 8000. Dit nummer is gebaseerd op het uitgangspunt, dat in een eeuw gemiddeld vier vrouwelijke generaties voorkomen.

Matrilineaire afstamming van Peter van Boheemen (National Genographic).

Het is opmerkelijk, dat de voormoeders van Peter van Boheemen niet zo’n grote omweg naar Europa maken als zijn voorvaderen.

.

Onderzoek op basis van atDNA

Bij een autosomaal onderzoek wordt het DNA  in alle chromosomen geanalyseerd, behalve in de geslachtschromosomen X en Y. Voor ieder mens levert dit een unieke combinatie aan DNA-kenmerken op.

Bij personen die onderling zeer nauw verwant zijn, is sprake van een grote overeenkomst in het DNA-profiel. Echter, hoe verder de verwantschap, des te minder overeenkomst. Deze verwatering gaat snel. Daardoor leent onderzoek op basis van atDNA zich niet goed voor het aantonen van een verre verwantschap.

Bij een kind is de helft van het atDNA afkomstig van de vader en de andere helft van de moeder. Voor eerdere generaties gaat deze regel niet op. Zo krijgt een kind namelijk van elke grootouder niet precies 25 % van het atDNA en van elke overgrootouder niet  precies 12,5 %. Dit is een gevolg van de uitwisseling van DNA-stukjes tussen de twee chromosomen van hetzelfde chromosomenpaar. Dit gebeurt bij de productie van ei- en zaadcellen. De uitwisseling wordt recombinatie genoemd.

Recombinatie verklaart, dat iemand amper atDNA heeft van een aantal voorouders die zes generaties eerder zijn geboren. Van de voorouders van tien generaties terug is daardoor slechts de helft in enige mate in het atDNA aanwezig. In zijn algemeenheid geldt daarom, dat atDNA alleen bruikbaar is voor het zoeken naar voorouders die na 1700 zijn geboren. Het is aan te bevelen om meerdere familieleden te laten deelnemen, waardoor een verwantschap van verschillende kanten kan worden aangevlogen.

De mate  waarin het atDNA van twee personen overeenkomt, wordt uitgedrukt in het aantal stukjes aan overeenkomend atDNA en de totale lengte daarvan, gemeten in centimorgan (cM). Er bestaan tabellen die aangeven hoeveel centimorgan aan overeenkomend atDNA mag worden verwachten bij een bepaalde familierelatie zoals bijvoorbeeld een neef of een oudoom

Webmaster Peter heeft nog geen ervaring met het langs deze weg checken van bijvoorbeeld de verwantschappen die uit zijn kwartierstaat naar voren komen, en het opsporen van voor hem nog onbekende leden van de familie Van Bohe(e)men.

.

Onderzoek op basis van X-DNA

Zoals eerder vermeld heeft een vrouw twee X-geslachtschromosomen. Eén daarvan is afkomstig van haar moeder en de ander van haar vader. Een man heeft maar één X-geslachtschromosoom met daarnaast een Y-geslachtschromosoom.

Als een vader zijn X-chromosoom  doorgeeft aan een nakomeling, dan krijgt hij een dochter als nakomeling. Al zijn dochters zullen daarom hetzelfde X-chromosoom van hem ontvangen. Met onderzoek op basis van X-DNA kan daardoor worden nagegaan of twee vrouwen van dezelfde vader afstammen.

Een moeder geeft niet één van haar twee X-chromosomen door aan een kind, maar  een mix van beide X-chromosomen (vanwege het eerder besproken verschijnsel van recombinatie).  Twee kinderen van dezelfde moeder ontvangen daardoor niet een volledig identiek X-chromosoom (tenzij sprake is van een eeneiige tweeling).  Een uitweg hiervoor is, dat twee kinderen van dezelfde moeder wel hetzelfde mtDNA hebben.

Naar homepage

.